Nieuwsbericht

De echte datacentra lijden onder de Facebooks van deze wereld

Onze CEO heeft samen met Alex Bik (CTO van BIT BV) een nuancering in de discussie rond Facebook in Zeewolde (en alle andere Hyperscalers in Nederland) aangebracht. Dit keer vanuit het perspectief als Nederlandse leverancier van datacenter faciliteiten.

Bekijk het bericht hieronder.

De echte datacentra lijden onder de Facebooks van deze wereld

Technologie Maak onderscheid tussen dienstverlenende datacentra en privé-hallen van techreuzen, schrijven Alex Bik en Niels Hensen.

Facebook heeft voorrang gekregen bij het aansluiten van zijn datacentrum in Zeewolde op het stroomnet. Uit stukken van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, vrijgegeven na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, bleek dat toenmalig minister Wiebes daar persoonlijk  voor gezorgd heeft. Ondanks bezwaren van zijn ambtenaren. Facebook zou gedreigd hebben zijn datacentrum anders ergens anders te bouwen.

Het zijn dit soort bedrijven en ook dit soort acties van bewindslieden die de échte datacentra een slechte naam bezorgen. We hebben het heel bewust
over echte datacentra, want Facebook is natuurlijk helemaal geen datacentrum. We weten allemaal wat het verdienmodel van Facebook is. Facebook is een aanbieder van diensten waarbij advertenties geld opleveren, en niet van datacentrumfaciliteiten.

Net als zoveel bedrijven heeft Zuckerbergs onderneming voor die digitale diensten een datacentrum nodig. De meeste bedrijven nemen daarvoor
ruimte af in een van de vele commerciële datacentra die ons land rijk is. Facebook niet. Facebook is zo groot dat het zijn eigen datacentra bouwt. Hetzelfde geldt voor Microsoft en Google, die eerder al datacentra in Nederland bouwden. Ook in die gevallen kregen bestuurders een werkgelegenheidsworst voorgehouden waar achteraf niets van terecht bleek te komen.

Niet heel vreemd natuurlijk. In alle drie de gevallen gaat het om grote Amerikaanse bedrijven die wereldwijd talloze datacentra hebben. Door de onmenselijke maat ervan worden het ook wel hyperscalers genoemd. Het beheer van deze hyperscalers gebeurt grotendeels op afstand. En wat niet op afstand kan, is zo geoptimaliseerd dat er maar weinig lokale mensen nodig zijn om de boel draaiend te houden. Ze zijn een black box die de lokale omgeving nagenoeg niks brengt en door de belastingconstructies van dergelijke bedrijven ook de landelijke overheid weinig vruchten oplevert.

Datacentrum als dienst

Bij commerciële datacentra is dat anders. Daar is het datacentrum zelf de dienst. In dergelijke centra, die door heel Nederland te vinden zijn, wordt apparatuur van nationale en internationale klanten gehuisvest. Webshops, internetknooppunten, apparatuur om thuiswerken mogelijk te maken, de
automatisering van verzekeraars, banken, zorginstellingen, overheden, en noem maar op. Deze datacentra vormen de ondersteuning die nodig is om Nederland zijn rol als Europese koploper in de digitale economie te bezorgen.

Door een gezonde mix van diverse klanten met allemaal hun eigen automatisering levert dit veel meer lokale werkgelegenheid op.
Wat ons stoort is dat er nu geen onderscheid gemaakt wordt tussen commerciële datacentra en grote, meestal niet-Europese, bedrijven die een datacentrum bouwen om in hun eigen behoefte te voorzien. Hierdoor ontstaat er een ongenuanceerd beeld van datacentra. Het zijn twee totaal verschillende takken van sport. Daarom is het ook onbegrijpelijk dat ‘datacentra’ in de media en door de politiek over een kam geschoren worden. Dat doet de commerciële datacentra onrecht, en zij zijn de leveranciers van betrouwbare, openbare IT-infrastructuur, cruciaal voor een toppositie in de digitale economie. Deze echte datacentra kampen met alle negatieve berichten die steeds weer opduiken over de privéhallen van hyperscale  techreuzen.

Terug naar overzicht
Deel dit artikel: